Onderzoeksapparatuur
Voor onze boom- en bodemonderzoeken maken we gebruik van de volgende apparatuur:
- picus geluidstomograaf (Sonic Tomograph/SoT)
- picus Treetronic elektrische-weerstand-tomografie (Electric Impedance Tomography/EIT)
- trekproef
- grondradar
- valdeflectiemeter/LWD-meter
- chlorofyl-fluorescentie-meter
- bodemvochtmeting
- air-Spade.
Picus geluidstomograaf (Sonic Tomograph/SoT)
De Picus geluidstomograaf zetten we in wanneer we houtrot detecteren en er twijfels bestaan over de breuksterkte van een boom. De geluidstomograaf is een hulpmiddel om de inwendige houtkwaliteit van een boom in kaart te brengen. Geluidssignalen worden door het hout gezonden en opgevangen door sensoren die op gelijke hoogte rondom de stam zijn aangebracht. Bij een aantasting van de houtstructuur worden geluidssignalen met een bepaalde vertraging ontvangen. Hierdoor verkrijgen we exacte informatie over de kwaliteit van het hout. De data worden vertaald in een tweedimensionaal kleurenbeeld. De interpretatie van deze data is afhankelijk van de boomsoort, het type aantasting en het meettijdstip.
De breukvastheid van de boom vermindert naarmate de holte en/of de verspreiding van houtrot toeneemt. Het toestel meet de mate van uitholling tot op de centimeter. Daarnaast maakt de Picus een prognose van de snelheid van het rottingsproces.
Picus Treetronic elektrische-weerstand-tomografie (Electric Impedance Tomography/EIT)
Met de Picus elektrische-weerstand-tomografie meten we de ruimtelijke verspreiding van elektrische weerstand. Een lage weerstand, gemeten op locaties met een hoger vochtgehalte, vertaalt zich in een blauwe kleur. Holten of drogere houtzones verhogen de weerstand en kleuren rood.
De geluidstomograaf en elektrische-weerstand-tomografie kunnen zowel afzonderlijk als samen worden ingezet, omdat ze dezelfde meetpunten op de boom hebben. Door ze samen te gebruiken, worden de resultaten nauwkeuriger. Als de geluidstomograaf op het ontstaan van een mogelijke holte wijst, geeft de meting van de elektrische weerstand uitsluitsel. Zo kan hout dat volgens de geluidstomograaf gezond lijkt te zijn, toch een beginnende aantasting vertonen op basis van de meting van de elektrische weerstand. Daarom adviseren we bij twijfel over resultaten van de geluidstomograaf om ook de elektrische-weerstand meten.
De gebruikte voltages bij de Picus-metingen veroorzaken geen schade aan de boom.
Trekproef
Wanneer er twijfels bestaan over de stabiliteit en/of de breukvastheid van een boom voeren we een stabiliteitsonderzoek uit via een trekproef. De aanleiding voor het uitvoeren van een trekproef zijn onder meer:
- wortelschade of een vermoeden daarvan
- houtaantasting door schimmels of houtverzwakkers zoals de wilgenhoutrups
- scheefstand
- oppervlakkige beworteling
Tijdens een trekproef testen we op gecontroleerde wijze de stabiliteit en/of breukvastheid van een boom. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat wanneer een boom bij een belasting van 40% van een kracht niet verder uit het lood komt dan 0,25°, de boom ook sterk genoeg is om 100% van die kracht te doorstaan. Daarom brengen we bij een trekproef de stamvoet van de boom maximaal 0,25 º uit het lood. Zo berekenen we uiteindelijk de kracht die de boom kan doorstaan. Dat doen we met behulp van een lierkabel die we aan de boom bevestigen. De kracht die de kabel op de boom uitoefent, wordt gemeten door een elektronische krachtopnemer. Verder bevestigen we aan de stamvoet van de boom een aantal inclinometers. Die meten zowel in de trekrichting als zijwaarts het kantelen van de stamvoet. De buiging van het stamhout, oftewel de strekking en samendrukking van houtvezels, wordt gemeten door elastometers.
Tijdens de trekproef nemen we ook gegevens op over de boomsoort, hoogte, kroonvorm en windbelasting, omdat die belangrijk zijn voor de interpretatie van de resultaten. Daarnaast beoordelen we de boomtechnische kwaliteit en omgevingsfactoren, zodat we accuraat kunnen oordelen over de boomveiligheid en noodzakelijke beheermaatregelen.
Een trekproef is niet mogelijk bij aanhoudende of harde regen, wind of vorst, omdat de meetwaarden dan niet betrouwbaar zijn.
Grondradar
Een grondradar is een innovatieve techniek die wordt ingezet om de beworteling van bomen te bestuderen. We gebruiken het onder meer bij
- Boom Effect Analyses (BEA's)
- verplantbaarheidsonderzoek
- onderzoek naar wortelopdruk van verharding
- schadetaxaties
Het grote voordeel van deze techniek is dat de bodem niet wordt verstoord en er dus geen schade is aan het wortelstelsel of kabels en leidingen. De grondradar werkt met elektromagnetische pulsen die volledig onschadelijk zijn. Aangezien de grondradar het hele gebied rondom de boom in kaart brengt, geeft het een accurater beeld van het wortelstelsel dan een proefsleuf of boring.
De grondradar wordt onder een soort buggy bevestigd en maakt direct contact met het oppervlak van de meetlocatie. We bedienen de grondradar rechtstreeks met een tablet. We bepalen de instellingen op basis van het oppervlak, de bodemsoort en het vochtgehalte. De grondradar zendt hoogfrequente radiogolven uit die gereflecteerd worden door water, wortels en metalen. Doordat wortels veel vocht bevatten kunnen ze gemakkelijk worden onderscheiden. Een antenne vangt deze gereflecteerde signalen op waarna een meetprogramma ze registreert. Hierdoor kunnen de exacte locatie en diepte van de wortels worden vastgesteld. Via de 900 MHz antenne detecteren we wortels tot een duimdikte van 2,5 cm tot op 2,0 à 2,5 meter diepte. Door gebruik te maken van de 400 MHz-antenne kunnen we wortels tot een pinkdikte van 1 cm tot 1,0 meter diepte detecteren. Asfalt en zelfs tot in bepaalde mate gewapend beton vormen geen belemmering voor de resultaten.
Valdeflectiemeter/LWD-meter
Boomsubstraat heeft een dubbele functie: het dient als wegfundering en biedt doorwortelbare ruimte aan bomen. Maar de doorwortelbare ruimte neemt af wanneer substraat teveel verdicht raakt. De lichtgewicht valdeflectiemeter (LWD-meter) meet via trillingen de verdichtingsgraad en doorwortelbaarheid van boomsubstraten. Het gaat daarbij om substraten met stenige (lava)massa waardoor de gebruikelijke penetrometer niet kan worden ingezet.
De LWD-meter meet de vervorming (deflectie) van de grond door het valgewicht en heeft een bereik tot maximaal 90 cm diepte. In die zone bevindt zich het belangrijkste deel van het wortelstelsel van een boom. Aan de hand van software berekenen we de stijfheid van de grond. Daar leiden we vervolgens per laag van 30 cm de verdichtingsgraad uit af. Bij een hoge mate van grondstijfheid is de deflectie laag en is er sprake van een hoge verdichting. Dankzij de LWD-meter hoeven we niet te graven en is er dus geen risico op beschadiging van het wortelstelsel of kabels en leidingen.
De LWD-meter kan ook worden ingezet als kwaliteitscontrole bij de aanleg van groeiplaatsen met boomsubstraat. Deze controle voeren we uit tijdens een gepland stopmoment bij de realisatie van de groeiplaats. De gemeten stijfheid van het boomsubstraat wordt rechtstreeks gekoppeld aan de referentiewaarden van het specifieke product dat is gebruikt. Daardoor kunnen we meteen vaststellen of het boomsubstraat op een correcte manier is verdicht en er aanvullende maatregelen nodig zijn. Om mogelijke discussie te voorkomen, is het voor opdrachtgevers en leveranciers van boomsubstraat aangewezen om de kwaliteit van verwerking in het veld te toetsen.
Ook op andere momenten kan de LWD-meter handig zijn, onder meer als onderdeel van een boomtechnisch onderzoek van een groeiplaats waarbij boomsubstraat gebruikt is. In sommige gevallen is het nuttig om een LWD-meting te combineren met een fysische analyse van het bodemsubstraat, bijvoorbeeld om de staat van de vochthuishouding van de bodem te bepalen.
Chlorofyl-fluorescentie-meter
De chlorofyl-fluorescentie-meter gebruiken we voor kwaliteitscontrole en monitoring. Monitoring kan plaatsvinden na aanplant van bomen, bij het verplanten van bomen, bij groeiplaatsverbetering, overmatige zoutbelasting of wanneer we een vergiftiging vermoeden. Via deze meting maken we de invloed van stressfactoren op een boom zichtbaar, zelfs als er op het gezicht niets te zien is.
Bij het meten van chlorofylfluorescentie worden de maximale fluorescentie (de omzetting van zonlicht) en de efficiëntie bepaald. Hierdoor wordt een gedeelte van het blad verduisterd. Er is een bladknijper ontwikkeld met een schuifje dat een gedeelte van het blad afschermt. Na 10-20 minuten is het proces van fotosynthese in het verduisterde gedeelte in rustmodus beland. Hierna wordt een meting uitgevoerd met een lichtbron van hoge intensiteit, waardoor het fotochemische proces weer wordt opgestart en tot een maximum komt. Binnen de seconde wordt met verschillende tijdsintervallen een reeks metingen uitgevoerd en automatisch opgeslagen. De resultaten worden vervolgens afgezet tegen referentiewaarden per boomsoort. Doorlopende monitoring levert een reeks metingen op met harde data die we gebruiken om de vitaliteit, de conditie en het toekomstperspectief van bomen te beoordelen.
Bodemvochtmeting
Een bodemvochtmeting is vaak een onderdeel van een groeiplaatsonderzoek. Het onderzoek gebeurt met een vochtmeter die nagaat of er voldoende, te weinig of net teveel vocht in de bodem aanwezig is. Uit deze meting blijkt dan in welke mate de vochthuishouding verbeterd moet worden. Het bodemvocht kan op verschillende manieren gemeten worden. We hebben meerdere vochtmeters ter beschikking. Metingen kunnen eenmalig of meermaals uitgevoerd worden, bijvoorbeeld om het bodemvocht gedurende het hele groeiseizoen te monitoren. Afhankelijk van je vraag bepalen we welke vochtmeter het meest geschikt is voor het onderzoek.
Air-Spade
De Air-Spade visualiseert de omvang en het profiel van het wortelstelsel. Wortelschade, wortelrot of ondergrondse aantasting van de stamvoet kunnen de stabiliteit van een boom verminderen. Via de Air-Spade onderzoeken we de mate van aantasting of schade.
De Air-Spade bestaat uit een kunststof 'luchtlans' met een speciale spuitmond, die wordt aangesloten op een compressor. Middels een gedoseerde luchtstraal wordt grond rondom de wortels verpulverd maar blijven wortels onbeschadigd. Deze techniek legt boomwortels - in tegenstelling tot handmatig graven - schadevrij en tot op grote diepte bloot. Daarnaast voorkomen we schade aan aanwezige kabels en leidingen.
De Air-Spade wordt ingezet bij:
- stabiliteitsonderzoek
- uitgestelde onverenigbaarheid
- schadebepaling
- bewortelingsonderzoek tot 30 cm diepte
- om de radarbeelden van de grondradar te verifiëren
Air-Vac
De Air-Vac is een compacte vacuumzuigmachine waarmee we schadeloos kunnen graven bij bomen. De Air Vac zuigt effectief tot 3m³/uur materiaal op, inclusief vuil, zand, grind, kleine stenen en modder en beschikt over een tank van 311 liter met een extra brede stortdeur voor gemakkelijk leegmaken. De machine is compact opgebouwd en kan hierdoor makkelijk in kleine ruimtes ingezet worden. De Air-Vac word ingezet op plaatsen waar je met een grote zuigwagen niet terecht kan. De Air-Vac is het alternatief voor een grote vacuumwagen.
De Air-Vac wordt ingezet bij:
- stabiliteitsonderzoek
- schadebepaling
- bewortelingsonderzoek tot op grotere diepte
- groeiplaatsonderzoek
- om de radarbeelden van de grondradar te verifiëren
- aanwezigheid van kabels en leidingen bijvoorbeeld bij verplantbaarheidsonderzoek